Melkmythes die niet kloppen

1. Mensen horen geen koemelk te drinken!

Wij zijn aardbewoners met twee benen, dus we eten zowel plantaardige als dierlijke producten. Uit gegeven van vroeger blijkt dat mensen al ruim 10.500 jaar lang vee houden om er melk van te drinken. Uit archeologische analyses van oude potten blijkt dat er in sommige delen van Europa al ruim 8500 jaar veel gebruik van zuivel wordt gemaakt.
In de delen van de wereld waar zuivelproducten al duizenden jaren deel uitmaken van het dieet, heeft het merendeel van de gebruikers een afwijkend gen, waardoor ze hun hele leven lactosetolerant zijn.
Onderzoekers geloven dat de relatief snelle evolutie van levenslange lactosetolerantie betekent dat er een evolutionair voordeel is bij het consumeren van melk- en zuivelproducten als onderdeel van een dieet.

2. Melk zorgt voor slijmvorming

Als je melk drinkt, kan je slijm dikker aanvoelen als je astma of een verkoudheid hebt, maar melk leidt niet tot een verhoogde slijmproductie.
Ouders van kinderen met astma laten hun kinderen vaak geen melk drinken, maar volgens het momenteel beschikbare wetenschappelijke bewijs kan er gerust melk worden gedronken. Gezondheidsinstellingen raden aan om kinderen met astma regelmatig melk te laten drinken om hun ontwikkeling te bevorderen.

3. Van melk word je dik

Je wordt niet dik als je melk gebruikt als onderdeel van een gezond dieet. Uit epidemiologische onderzoeken blijkt zelfs dat mensen die relatief meer melk consumeren minder lichaamsvet hebben dan mensen die weinig melk consumeren. Melk- en zuivelproducten worden daarbij ook door gezondheidsinstellingen over de hele wereld aanbevolen als onderdeel van een gezond dieet.

4. Laat dat ongezonde melkvet staan!

Er is in een gezond dieet gewoon ruimte voor melkvet. Het is waar dat boter en sommige kazen een relatief hoog verzadigd vetgehelte hebben. Maximaal tien procent van de calorieën die we binnenkrijgen, mag afkomstig zijn van verzadigde vetten. Dat betekent echter niet dat melkvet uit je dieet moet worden geschrapt. Alles wat we doen, moet met mate. We moeten onze inname van melkvet dan ook in balans brengen met de inname van vetten van koolzaad, zonnebloem- en olijfolie en voedingsmiddelen als noten en avocado's.
Boter is ideaal om mee te koken omdat dit product smaak van bijvoorbeeld groenten enorm verbetert. Het vet uit zuivelproducten heeft voornamelijk een grote invloed op de smaak, maar als het wordt gebruikt bij het koken en bakken, voegt het ook structuur toe, omdat het vet bij kamertemperatuur hard wordt. Melkvet is van nature hard, maar margarine bevat oliën die chemisch zijn gemodificeerd om voor stevigheid te zorgen.

5. Alternatieven voor koemelk zijn net zo voedzaam

Melk is veel rijker aan natuurlijke voedingsstoffen dan alternatieven voor melk. Hoewel de hoeveelheid calorieën overeenkomt, is het gehalte aan eiwit, vitaminen en mineralen heel anders. Koemelk en sojamelk zijn goede eiwitbronnen, maar rijst- en haverdranken zijn eigenlijk gewoon koolhydraatoplossingen.
Melk is van nature vloeibaar, terwijl melkalternatieven worden gemaakt van bonen en granen. Voor de productie van alternatieve producten worden uitgebreide verwerkingsprocessen en veel toevoegingen gebruikt.
Koemelk is volledig vrij van toevoegingen.

6. 3 op de 4 mensen zijn genetisch niet in staat om zuivel goed te verteren

Consumenten die problemen ervaren met de vertering van lactose hoeven melk en andere zuivelproducten niet per se te vermijden. Ze kunnen vaak tot 12 g lactose per dag verwerken, als de inname over de gehele dag is verspreid (een glas melk van 200ml bevat bijna 10 g lactose).
Lactose intolerante gebruikers kunnen daarbij niet alleen kiezen voor de lactosevrije producten van Arla, maar ze kunnen ook traditionele zuivelproducten nuttigen die van nature weinig lactose bevatten, zoals harde kaas en schimmelkaas. We raden consumenten wel altijd aan om een arts te raadplegen voor een juiste diagnose, zodat mogelijke gezondheidsissues niet over het hoofd worden gezien.
Ongeveer vijf procent van alle Europeanen, Noord-Amerikanen en Australiërs en meer dan vijftig procent van de zuivelgebruikers in Zuid-Amerika, Afrika en Azië ervaart problemen met het verteren van grote hoeveelheden lactose.